Vorig jaar bij ''t Winkeltje'
mijn daagse sleur gehaald:
boter, kaas, wat eieren.
En keurig afbetaald.
Het mandje sleurprodukten
bond ik op mijn fiets,
gewoonlijk automatisch
gedachten ver van iets.
Ik wilde weer gaan trappen:
keek rechtvooruit, opzij,
begaf me op de sleurweg
die was als altijd vrij.
Toen waren daar plots ogen
zomaar vanuit het niets
die blikten zo doordringend,
de sleur viel van mijn fiets.
Daarbij kwam nog een glimlach,
wat fluitend woordenspel...
en sleurloos toen mijn sjoege
door het rinkelen van mijn bel.
Het leek wel of ik doping had,
ik vloog... naar huis terug:
mijn fiets die ging steeds sneller
ik had sleur achter de rug.
'Was dat daar nou mijn voortuin
daar, bij die bloemenzee?
Die had ik nooit gezien zeg,
wat viel die tuin me mee'.
Boter, kaas en eieren
zette ik bij de deur.
En plots wist ik me winnares
van tegenspeler sleur.
Snel schaafde ik wat kaas af
smeet boter in de pan
sleurde er de eitjes op
en proefde mmm... die man.
Ineens zag ik hem vaker
hij sleurde me dan mee
we smulden van de eieren:
hij vier stuks en ik twee.
Maar... na maanden scharrelei
wees ik hem prompt de deur:
ze zwakten af in kwaliteit
ze smaakten zo naar sleur.
Toen fietste ik naar ''t Winkeltje'
voor eitjes op hun best.
En daar waren toen ógen...
Mijn glimlach deed de rest!