Zeg Rijswijk, ben jij wel bezongen
om je landgoed dat naar bosluchten geurt
waar de herfstvrucht zo vrij en ongedwongen
met het mosgroen je najaarskleed kleurt
Zeg Rijswijk, ben jij wel bezongen
om je wasdom waar het roodborstje troont
waar parkiet er zijn halsband heeft bedwongen
en met groen nu je winterkleed kroont
Zeg Rijswijk, ben jij wel bezongen
om je bedding waar de strandwal nog glooit
waar de lijster met nestelende jongen
en het daslook je lentekleed tooit
Zeg Rijwijk, ben jij wel bezongen
om je reiger die langs knotwilgen giert
waar de tjiftjaf met goed gestemde longen
en luzerne je zomerkleed siert
Zeg Rijswijk... laat mij nu dan zingen
want je parken die dagen mij zo uit
en ik kan en ik wil me niet bedwingen
dus ik zing en bezing je nu luid