Mijn perzikje, mijn peertje
Ik lust jou keer op keertje
In jou zet ik mijn tanden graag
Omdat ik jou enorm behaag
Meloentje, mandarijntje
Nee heus het is geen geintje:
Ik lust je zuur, ik lust je zoet
Je smaakt me altijd evengoed
Mijn braampje, mijn banaantje
Jij betert mijn bestaantje
Ben jij op warm’ of koude grond
Het water loopt al in mijn mond
Mijn dadeltje, mijn druifje
Ik bijt in jou en kluif je
Ik vreet je op... dat snap je
Mijn fruit en mijn vruchtenhapje